Kerk op een steile hellingNa het ontbijt, wat nog steeds geen vermelding waard is in dit verslag, zijn we met de bus naar een kerk gereden. Die kerk staat bovenop een berg wat helemaal niet raar is natuurlijk in Zwitserland. Maar de kerkgangers begonnen toch wat moeilijkheden te ondervinden van het naar boven lopen want de helling was te steil. En er werd eerst gevraagd wat er dan aan gedaan moest worden maar ze werden het er niet over eens. Dus heeft de pastoor de knoop door gehakt en gezegd: “Hak maar een nieuwe kerk uit in de rots onder de kerk!”.

Na dit te hebben bewonderd zijn we door gereden naar Martigny waar we met de Mont Blanc Express verder omhoog zouden gaan. Omdat de buschauffeur met de bus ons moest oppikken in Le Chatelard werd iemand als de kaartbewaarder aangesteld en tot mijn grote verbazing vond de chauffeur mij wel verantwoordelijk genoeg voor deze taak. Met deze trein zagen we weer het nodige moois onderweg. En toen we wegreden, onderweg naar Chamonix in Frankrijk, bleken er toch weer 45 personen in de bus te zitten. Dus ik had mijn taak goed volbracht.

In Chamonix zijn we met een tandradtreintje verder naar boven gegaan en daar aangekomen weer met de gondellift weer naar beneden. Die ging niet naar de bodem van de vallei dus mochten we de rest afleggen via de trap. Om duidelijker te maken hoe ver we naar beneden gingen deze foto. En uiteindelijk beneden mochten we door een ijsgrot heen lopen. Deze grot zat in de gletsjer Mer de Glace.

Nu heb ik op de lagere, basis voor de jongere lezers, school ooit geleerd dat een gletsjer naar beneden glijdt en ik kon het resultaat daar van zien. Want door dat het ijs ook wegdooide zag je aan de kanten van de vallei “steengruis” liggen. En dan moet je denken aan rotsblokken van 2 meter in het rond tot zandkorrels. Dan besef je dat je als mens toch niet op kan tegen iets wat de natuur doet.

En dan loop je tussen dubbeltjesijs, (uitleg voor de jonge lezers) dat is ijs wat zwart is met witte vlekken erin ter grote van een tien cent muntstuk, maar dat is zo helder dat je zand in het ijs ziet zitten maar ook kleine rotsen. En dan weet je dat die rots al langer in het ijs zit dan dat ik op deze aarde loop en ja, dat maakte dat ik mij nietig voelde.

Dus als er gevraagd aan mij word of het mooi is kan ik niets anders dan zeggen: “Nee, het was niet mooi, maar wel imposant”.
Maar dit en dit dat vind ik wel mooi.

We waren op tijd terug, maar niet om ook nog eens door het dorp te lopen. Wel lekker wat gedronken op een terrasje in de zon en met alleen nog mijn T-shirt aan. Met de bus weer terug naar het hotel en uiteindelijk zitten we nu weer op onze kamer en is mijn verslag voor vandaag weer af.

1000 Resterende tekens